kop

Emigratiebeurs 2014 "bestemming Bonaire"

Bonaire zal in 2014 weer aanwezig zijn op de Emigratiebeurs onder de naam

                          " bestemming Bonaire".

De Emigratiebeurs wordt op zaterdag 8 en zondag 9 februari 2014 gehouden in Houten (dichtbij Utrecht)

                 HAL 2, STAND 265

De Emigratiebeurs heeft in 2014 als thema "BANEN" 

Emigratiebeurs 2013, facts & figures

Op Bonaire zijn vacatures beschikbaar in diverse sectoren zoals:

  • Medische & Maatschappelijke Zorg
  • Financiele Dienstverlening
  • Onderwijs
  • Techniek
  • Communicatie & ICT

Naast BanBoneiruBek gaan ook de volgende bedrijven en instellingen naar de Emigratiebeurs 2014:

 

BanBoneiruBek voelt zich gesterkt door het rapport van Ecorys, geschreven in opdracht van de Rijksdienst Caribisch Nederland. Zie hieronder de tekst van een gedeelte van het rapport.

5.2.6 Migratie

Bij de aanbevelingen wordt onderscheid gemaakt tussen immigratie, emigratie en remigratie.

Remigratie heeft betrekking op mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Caribisch Nederland en immigratie mensen die een andere afkomst hebben. De aanbevelingen hebben betrekking op potentiële werknemers. Het aantrekken van investeerders van buiten Caribisch Nederland is behandeld in 5.1.1.

Remigratie:

1. Remigratie van eigen mensen van het eiland en mensen uit de regio (Aruba en Curaçao voor Bonaire en St. Maarten voor St. Eustatius en Saba) en algemeen mensen die het Papiaments goed beheersen wordt breed toegejuicht binnen de samenleving. Behoefte bestaat vooral aan mensen uit deze doelgroep met een opleiding op het niveau van HBO en/of met werkervaring.

De werving dient te worden geïnstitutionaliseerd en in elk geval meer uit de sfeer van vrijwilligerswerk te worden gehaald (bijvoorbeeld door samenwerking tussen RCN, OL en – op Bonaire – met Ban Boneiru Bek). Op dit moment werken de werkgevers afzonderlijk en is geen sprake van een gezamenlijke aanpak en promotie van de eilanden;

2. Samenwerking van de drie eilanden is zeer aan te bevelen op het gebied van remigratie. Gezamenlijke promotie en werving in Europees Nederland is zeer efficiënt. RCN en OLB hebben daartoe al eerste stappen gezet. Coördinatie is dan nodig op rijksniveau;

3. Het extra belonen van remigranten wordt algemeen niet als een eerste oplossing gezien, omdat het onvermijdelijk leidt tot loondrift (collega’s die voor hetzelfde werk een vergelijkbaar loon eisen). Uit het onderzoek blijkt wel een breed draagvlak voor extra facilitering bij remigratie op andere dan wijze dan extra beloning. Hierbij wordt gedacht aan de volgende vormen van ondersteuning:

a. Studiefinanciering of kwijtschelding van de studieschuld gekoppeld aan remigratie voor een afgebakende periode, van bijvoorbeeld vijf jaar;

b. Begeleiding van remigranten (organisatie verhuizing, opvang, introductiepakket, container);

c. Begeleiding bij of tijdelijk verzorgen van huisvesting;

d. Oplossen van of begeleiden bij eventuele erfpachtproblematiek;

e. Concrete informatievoorziening (voorlichting) aan potentiële remigranten over wet- en regelgeving is van belang, ook voor Bonairianen, bijvoorbeeld met betrekking tot sociale zekerheid.

4. De tijdelijkheid van de arbeidscontracten vormt een belemmering voor remigranten. Dit punt lijkt niet anders op te lossen dan het doorlopen van een adequate werving- en selectieprocedure en het nemen van meer risico’s door werkgevers door het aanbieden van langdurige arbeidscontracten;

5. Actief zou overleg kunnen worden gevoerd met gemeenten in Europees Nederland over remigratie van werkzoekenden afkomstig uit Caribisch Nederland en de regio;

6. Actief zou overleg kunnen worden gevoerd met instellingen in het hoger en wetenschappelijk onderwijs in Europees Nederland over remigratie van werkzoekenden afkomstig uit Caribisch Nederland en de regio;

7. Actief zou overleg kunnen worden gevoerd met de rijksoverheid en gemeenten in Europees Nederland over traineeships in Caribisch Nederland.

Immigratie van werknemers:

1. Immigratie van laagopgeleiden (vooral uit Zuid-Amerika) dient zo veel mogelijk beperkt te worden en in elk geval tijdelijk te zijn. Hiervoor zijn de volgende argumenten aan te geven:

a) verdringing van laagopgeleide Bonairianen dient zo veel mogelijk te worden voorkomen;

b) het loondempend effect van immigratie van laagopgeleiden is enerzijds goed voor de economie, maar anderzijds helpt dit het probleem van de armoede niet oplossen;

c)werkgelegenheid voor laagopgeleiden is op Bonaire sterk conjunctuurafhankelijk (bouw, horeca), waardoor er in tijden van laagconjunctuur stuwmeren van nieuwe werkloze immigranten kunnen ontstaan;

d) immigratie gaat op Bonaire samen met export van deviezen, wat niet goed is voor de economie;

2. Een quotum van de inzet van lokale werknemers kan als voorwaarde aan werkgevers worden gesteld voor het verstrekken van werkvergunningen, zowel voor structurele werkzaamheden als voor projectwerkzaamheden. Voor St. Eustatius en Saba geldt dit veel minder, vanwege de grote afhankelijkheid van arbeidskrachten van buiten het eiland;

3. De kwaliteit van de arbeid van laag opgeleide immigranten laat soms te wensen over (arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden). Op dit punt zou de handhaving strenger kunnen zijn, wat mogelijk op termijn leidt tot minder immigratie en meer inzet van lokale werknemers.

Emigratie:

1. Emigratie van mensen van het eiland met een afgeronde opleiding op het niveau van mbo 3 en hoger dient te worden ontm1. Emigratie van mensen van het eiland met een afgeronde opleiding op het niveau van mbo 3 en hoger dient te worden ontmoedigd en in elk geval te worden begeleid. Emigratie richting een van de andere twee eilanden dient als een optie te worden aangeboden;

2. Mensen die in Europees Nederland en elders gaan studeren dienen zo veel mogelijk te worden gevolgd. Dit kan op Bonaire gebeuren via FINEP, sociale media en met medewerking van DUO in Europees Nederland. Hiervoor is het allereerst nodig om een basisadministratie op te zetten binnen de openbare lichamen (voorzien in 2016). Ook kan worden gedacht aan het gratis

verspreiden van een kwartaalblad aan Alumni (van SGB). Het volgen van emigranten kan niet worden gevraagd aan SGB. SGB heeft weliswaar een wettelijk plicht voor het volgen van oud leerlingen voor de beperkte duur (een jaar). In dit geval gaat om het levenslang volgen en van een grotere groep dan alleen oud SGB-studenten. Het institutionaliseren van een volgsysteem ligt voor de hand;

3. Begeleiding van studenten van het eiland vanaf het één na laatste schooljaar is aanbevolen, inclusief goede studiekeuzevoorlichting. Dit voorkomt vroegtijdige uitval, het opbouwen van onnodige studieschulden en remigratie van drop outs;

4. Het ontbreekt aan een vast aanspreekpunt voor emigranten in Europees Nederland. Het inrichten hiervan een fysiek aanspreekpunt bijvoorbeeld in Den Haag, met Papiaments sprekende mensen, kan per saldo efficiënt zijn. Samenwerking van de drie eilanden op dit punt is vanzelfsprekend. Voor de bovenwindse eilanden geldt is het Engels de voertaal (zie ook punten 3, 4 en 5). 

Rapport Ecorys