Gepubliceerd op 29 augustus 2022
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 24 augustus 2022 haar advies vastgesteld over het ontwerpbesluit dat een bijzondere verhoging van 2,5% van het minimumloon regelt en dat de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) verlaagt. Het advies is op 29 augustus 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.
Inhoud van het ontwerpbesluit
In het coalitieakkoord heeft de regering het voornemen opgenomen om het wettelijk minimumloon stapsgewijs te verhogen met in totaal 7,5%. Vanwege de hoge inflatie is ervoor gekozen om de eerste stap een jaar te vervroegen. Het besluit regelt om al per 2023 te voorzien in een bijzondere verhoging met 2,5%. Deze verhoging komt boven op de reguliere halfjaarlijkse indexatie. Het minimumloon wordt verhoogd om werken lonender te maken en het bestaansminimum te verstevigen.
Omdat deze bijzondere verhoging in een algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt geregeld, stijgen alle regelingen mee die aan het minimumloon gekoppeld zijn, zoals uitkeringen. Het voornemen van de regering was eerder om de bijzondere verhoging niet door te laten werken naar de AOW (ontkoppeling). Tijdens de zogenoemde voorjaarsbesluitvorming is echter besloten om ook de AOW te laten meestijgen.
Het ontwerpbesluit regelt daarnaast een verlaging van de inkomensondersteuning die alle AOW’ers ontvangen met een derde.
Doorwerking naar AOW
De doorwerking naar de AOW roept vragen op. De bedoeling van het voorstel is om werken meer lonend te maken. Dit argument geldt echter niet voor AOW’ers. Zij hebben immers geen arbeidsmarktperspectief meer. De Afdeling advisering begrijpt de wens om het bestaansminimum te verstevigen door verhoging van het minimumloon. Tegelijk zijn de risico’s op armoede, in vergelijking met andere groepen, bij AOW’ers in het algemeen het kleinst, ook al is er wel degelijk een groep AOW’ers die geen of een klein aanvullend pensioen heeft. De vraag is dan ook waarom de bestaanszekerheid van alle AOW’ers zou moeten worden verbeterd, zeker nu de doorwerking naar de AOW aanzienlijke budgettaire consequenties heeft.
Nieuwe afweging
De motivering van de generieke doorwerking is dan ook niet overtuigend. Het is ontoereikend om daarvoor naar de aangenomen motie in de Eerste Kamer te verwijzen. De regering moet hierover een zelfstandige afweging maken. Sinds de aanvaarding van deze motie is de inflatieproblematiek fors toegenomen, in het bijzonder door de stijging van energie- en voedselprijzen. Daardoor staat de koopkracht van vooral lage inkomens en lagere middeninkomens stevig onder druk. Dit rechtvaardigt een nieuwe afweging of de omvangrijke middelen gemoeid met de generieke verhoging van de AOW, niet gerichter zouden moeten worden ingezet voor verlichting van de financiële problematiek bij de meer kwetsbare groepen.
Wijziging bij amvb
Vanwege de snelheid wordt deze eerste bijzondere verhoging doorgevoerd met een amvb. Dit wijkt af van de hoofdregel dat zulke wijzigingen van het minimumloon in een wet worden geregeld. De Afdeling advisering plaatst vraagtekens bij deze werkwijze, vooral omdat de doorwerking naar uitkeringen, met name de AOW, grote budgettaire consequenties heeft. Wijziging bij amvb betekent dat een afweging van de opportuniteit van de inzet van middelen hiervoor ten opzichte van andere noden onvoldoende expliciet plaatsvindt. Voor het ontkoppelen van de AOW is immers wetswijziging nodig.
Caribisch Nederland
In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt summier ingegaan op de verhouding tussen de voorgestelde bijzondere verhoging van het minimumloon in Europees Nederland en het wettelijk minimumloon in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In het advies werpt de Afdeling advisering de vraag op of de argumenten voor de bijzondere verhoging van het minimumloon in Europees Nederland niet ten minste gedeeltelijk zouden kunnen gelden voor Caribisch Nederland. Gelet op de situatie in Caribisch Nederland is het belangrijk dat de regering daarover duidelijkheid biedt. De toelichting moet inzicht geven wanneer die duidelijkheid kan worden geboden.