Danny Rojer is door het Openbaar Lichaam Bonaire en het ministerie van BZK
voorgedragen als Programma Manager van het bestuursakkoord.
Wie is Danny Rojer?
‘Mijn moeder is een Nederlandse en mijn vader is een Amerikaan en ik ben op Curaçao geboren. Dus bij mij is er een heel potpourri aan culturen. We spraken thuis Engels, maar op school eigenlijk alleen Papiaments.
Mijn moeder en vader hebben elkaar ontmoet op Curaçao. Daar zijn ze getrouwd, maar uiteindelijk kon mijn vader niet aarden. Na bijna twintig jaar is hij teruggegaan naar New York.
Als je je niet meer kunt binden aan een klein eiland, houdt het op een gegeven moment op. Maar goed, mijn moeder wou niet mee naar New York. Ze besloot om op Curaçao te blijven. Naderhand heb ik er een halfbroertje bij gekregen en op zeker moment was voor haar de tijd rijp om terug te gaan naar Nederland.’
‘Ik was toen 21. Drie keer had ik meegedaan aan de loting voor geneeskunde en drie keer werd ik uitgeloot, dus toen dacht ik: wat nu? Ik had ondertussen twee jaar rechten gestudeerd op Curaçao. Maar ik zag me dat de volgende vijftig jaar niet doen. Ik wilde toch de medische kant op en zo ben ik medische technologie gaan studeren. Ik ben me gaan specialiseren in nucleaire geneeskunde. Dat heb ik gedaan aan de Technische Universiteit Delft. Vervolgens heb ik acht jaar gewerkt in het Sint Anthonius Ziekenhuis in Utrecht. Daar heb ik de fusie mogen begeleiden van het Overvecht Ziekenhuis en het Oude Rijn Ziekenhuis. Daarna heeft de Sint Anthonius Groep dat verder overgenomen. Ook heb ik het stukje over de medische beeldvorming voor de bouw van een nieuw ziekenhuis begeleid. Het Leidsche Rijn Ziekenhuis.’
‘In de acht jaar dat ik voor het St. Anthonius werkte, had het management daar gezien dat ik bepaalde kwaliteiten had en op basis daarvan hebben ze gezegd, we willen heel graag dat je management gaat studeren aan de Erasmus. Op basis daarvan heb ik mijn managementopleiding gedaan.
Dat zijn inderdaad twee werelden naast elkaar. Alpha en bèta. Het mooie is dat ik beide competenties heb. Van karakter ben ik iemand die heel communicatief vaardig is, qua management heb ik een hele goede helicopter-view op processen die er gaande zijn.
Langzamerhand kreeg ik het gevoel dat ik meer affiniteit had voor dat stukje management. Ook al omdat ik dacht, als ik ooit eens terug wil naar Curaçao, gaat nucleaire geneeskunde me niet helpen, want dat hebben ze daar niet. Maar het is een mooi vak, nucleaire geneeskunde.’
‘Ja, het was de bedoeling om na de opleiding direct terug te gaan naar Curaçao. Maar ik kreeg een hele mooie baan aangeboden in het Anthonius Ziekenhuis. Dus bleef ik. Maar uiteindelijk wilde ik altijd weer terug. En dat heeft niet te maken met het feit dat ik niet van Nederland hou. Ik hou heel veel van Nederland, maar laat ik het zo zeggen, ik heb twee titels, maar in Nederland kom je in een organisatie terecht die een geoliede machine is. Dus het systeem kun je maar minimaal verbeteren. Als je hier komt zijn er zoveel mogelijkheden om een organisatie te laten groeien en te verbeteren. Ik voel me hier ook projectiever, veel meer nodig dan in een land als Nederland. Daar is al zo veel kennis en kunde. Daardoor had ik altijd in mijn achterhoofd dat ik graag deze kennis zou praktiseren op de eilanden. Op basis daarvan het niveau op de eilanden een beetje opkrikken.’
‘Vier jaar geleden heb ik de overstap gemaakt naar extramuraal. Ik wilde een extra specialisatie doen in organisatie-management. Ik kwam een collega tegen die zei dat ik een keer extramural moest gaan kijken. Hij vond dat ik oogkleppen op had. Hij vond dat ik te lang in een ziekenhuis gewerkt had. Dat maakte me nieuwsgierig. Zo belandde ik bij ZuidZorg. Een thuiszorgorganisatie in Eindhoven. Daar heb ik twee jaar met heel veel plezier gewerkt.
Ik woonde in Utrecht en was daardoor iedere dag veel tijd kwijt door het gereis. Uiteindelijk ben ik toen gestopt bij ThuisZorg. Daarna heb ik in Bergen op Zoom nog twee jaar gewerkt.’
‘In 2015 kwam ik dr. Giovanni Frans op een congres tegen en hij nodigde me uit om naar Bonaire te komen. Ik zei, neem me niet kwalijk, maar de laatste keer dat ik op Bonaire was, is twintig jaar geleden. Ik ken het eiland niet, ik heb geen vrienden daar en geen familieleden. Het beeld dat ik heb is een piepklein eiland met minder dan 10.000 inwoners waar verder niks te beleven valt. Frans zei het eiland is veranderd, je moet komen kijken.’
‘Toen ben ik een week gegaan en eigenlijk beviel het me direct erg goed. Het was op een moment in mijn leven dat je denkt, als ik nu echt daadwerkelijk wil verhuizen dan moet ik dat nu doen. Ik wilde niet langer wachten. Mijn relatie was ook de andere kant op gaan lopen. We lieten elkaar gaan, dus het was het juiste moment om ergens opnieuw te beginnen.’
Bron: Ikki’s eiland February 9, 2017