kop

Voortgang Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Aan de orde is het tweeminutendebat Voortgang Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk (31288, nr. 939).

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van OCW. Fijn dat u bij ons bent. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Voortgang Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk (31288, nr. 939). We hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer. De helft daarvan is de heer De Hoop van de fractie van de Partij van de Arbeid. Het woord is aan hem.

De heer De Hoop (PvdA):
Voorzitter. Allereerst ben ik blij dat dit debat verplaatst is naar later vandaag. Ik vind het namelijk belangrijk dat mensen vanuit het Caribische deel zelf dit debat kunnen volgen. Als we dit debat vanochtend hadden gevoerd, was het bij hen ongeveer 7.00 uur 's ochtends geweest. De eerste oproep die ik via u, voorzitter, zou willen doen aan de minister — die kan misschien ook binnen het Presidium mee worden genomen — is dat debatten die we over het Caribische deel voeren, ook op een punt van de dag zijn dat de mensen het zelf ook kunnen volgen. Dat lijkt me een goed idee.

Voorzitter. Het baart mij zorgen dat veel Caribische studenten in het vervolgonderwijs in Nederland substantieel slechter scoren dan de vergelijkingsgroepen van deze studenten. De Nationale ombudsman benoemt in zijn onderzoek "Kopzorgen van Caribische studenten" met name het punt van het bsn. Vandaar dat ik daar een motie over heb.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Caribische studenten in Europees Nederland, vooral vanuit de BES-eilanden, het gemis van een burgerservicenummer en daarmee ook van een DigiD en een Europees-Nederlandse bankrekening ervaren als een belemmering voor een soepele inschrijving bij onderwijsinstellingen en bij de Dienst Uitvoering Onderwijs;

constaterende dat de aanzienlijke doorlooptijd van het wetgevingstraject en de ontwikkeling van ICT-voorzieningen een zo spoedig mogelijke invoering van het burgerservicenummer in en op Caribisch Nederland in de weg staan;

verzoekt de regering om alle Caribische studenten in Europees Nederland een burgerservicenummer toe te kennen zonder hiervoor aanpassingen op wetsniveau voorwaardelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Wuite.

Zij krijgt nr. 940 (31288).

De heer De Hoop (PvdA):
Dank.

De voorzitter:
Hartelijk dank. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Wuite van D66.

Mevrouw Wuite (D66):
Omwille van de tijd start ik gelijk met twee moties voor dit voor mij en voor D66 belangrijke onderwerp.

De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Erasmus+-programma samenwerking en mobiliteit binnen de EU bevordert;

constaterende dat een dergelijk programma voor studenten in het Koninkrijk niet bestaat;

overwegende dat uitwisseling tussen jongeren kan leiden tot meer bewustzijn, wederzijds begrip en verbinding binnen het Koninkrijk;

overwegende dat conform de adviezen van de Ombudsman, goede voorbereiding en begeleiding van Caribische studenten essentieel is om schooluitval tegen te gaan en studiesucces en kansengelijkheid te bevorderen;

verzoekt de regering om tijdens het aanstaande Vierlandenoverleg te verkennen of een koninkrijksbeurs geïntroduceerd kan worden met als doel uitwisseling bevorderen, gezamenlijk onderwijs versterken en voorbereiding op de instroom van Caribische studenten verbeteren, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wuite en De Hoop.

Zij krijgt nr. 941 (31288).

Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bibliotheken in Caribisch Nederland op dit moment onvoldoende toegerust zijn om de wettelijke taken te kunnen vervullen;

constaterende dat het coalitieakkoord bevestigt dat er extra middelen komen voor toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen én voor Caribisch Nederland;

constaterende dat er nog geen specifieke invulling is gegeven aan deze middelen;

overwegende dat bibliotheekvoorzieningen een essentiële rol vervullen in het bevorderen van kansengelijkheid en in de ontwikkeling van scholieren en studenten;

verzoekt de regering om dekkingsopties in kaart te brengen voor het versterken van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland, en de Kamer hierover voorafgaand aan de Voorjaarsnota te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wuite en De Hoop.

Zij krijgt nr. 942 (31288).

Mevrouw Wuite (D66):
Ik ga gelijk door met de tweede motie.

Mevrouw Wuite (D66):
Vanwege de tijd misschien nog een korte vraag: is de minister bereid om toch nog extra te reflecteren op de mogelijkheden om de enorme studieschulden van Caribische studenten te kunnen verlagen? Ik zie een reflectie van de minister daarop graag tegemoet, als dat mag, voorzitter.

De voorzitter:
Dat mag zeker. U mag alles vragen.

Mevrouw Wuite (D66):
Dank. Dan is de tijd op. Ik heb het keurig binnen de tijd gedaan!

De voorzitter:
Nou, het is fijn dat u van uzelf zegt.

Mevrouw Wuite (D66):
Goed, hè!

De voorzitter:
Is de minister reeds in staat om de moties te becommentariëren, of zal ik even een minuutje schorsen? Ik schors een enkel minuutje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Dijkgraaf:
Dank u wel, voorzitter. De zorg voor het beroeps- en hoger onderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk is inderdaad een mooi element in mijn portefeuille. Het is ook bijzonder om met u hierover te spreken en mijn commentaar op de moties te geven.

Allereerst wil ik reageren op de opmerking van de heer De Hoop over het organiseren van debatten op een tijdstip zodat het ook voor het Caribisch deel van het Koninkrijk te volgen is. Het is natuurlijk geheel aan u om dat in te roosteren. Ik ben zelf zeker geen ochtendmens. Ik weet dat uw debatten soms tot laat in de avond kunnen doorgaan. Ik denk dat u dat ongetwijfeld goed onder de aandacht van het Presidium weet te brengen.

Dan de motie van de heer De Hoop over het burgerservicenummer voor Caribische studenten. Het is inderdaad waar dat inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk ondanks hun Nederlandse nationaliteit geen burgerservicenummer hebben. Dat levert problemen op voor Caribische studenten die in Europees Nederland willen gaan studeren, omdat zij voor hun komst naar Nederland geen zaken kunnen regelen waar een bsn voor nodig is, zoals het openen van een bankrekening, het zorgen voor huisvesting en het afsluiten van een zorgverzekering. Ook kunnen ze zonder bsn niet beschikken over een DigiD, waardoor niet alle digitale mogelijkheden die voor Europees Nederlandse studenten beschikbaar zijn, gebruikt kunnen worden. Ook voor de aanmelding bij Studielink, dus de aanvraag van studiefinanciering bij DUO, is normaliter een DigiD en dus een bsn noodzakelijk, maar beide organisaties hebben voor de Caribische studenten voor de belangrijkste toepassing een alternatieve procedure gerealiseerd. Die is echter niet 100% dekkend.

In de brief van 20 januari jongstleden heb ik in antwoord op vragen uit het schriftelijk overleg aangegeven dat de staatssecretaris van BZK het bsn zo spoedig mogelijk in Caribisch Nederland wil invoeren. Daarvoor is wel een wetgevingstraject nodig, met een aanzienlijke doorlooptijd. Het is ook wel goed om te stellen dat het voor Nederland geen optie is om op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten het bsn in te voeren, omdat die landen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen registratiebeleid. Het zou hier dus de BES-eilanden betreffen.

Parallel aan dat wetgevingstraject voor een bsn in Caribisch Nederland, onderzoek ik samen met de staatssecretaris van BZK of het verstrekken van burgerservicenummers aan alle Caribische studenten zonder aanpassing op wetsniveau mogelijk is. Als optie is door BZK voorgesteld om DUO aan te wijzen als een zogeheten aangewezen bestuursorgaan, een abo, zodat DUO zelf bsn's kan uitgeven aan klanten. Deze maand wordt aan DUO gevraagd om in overleg met BZK een zogeheten impactanalyse te maken van deze optie, met technische, capacitieve en financiële gevolgen. De uitkomsten daarvan verwacht ik medio mei van dit jaar, waarna er in juni besluitvorming kan plaatsvinden. Omdat we de juridische inbedding doen via een algemene maatregel van bestuur, dus conform de wens in deze motie niet via een wetswijziging, wordt de realisatie ervan door BZK met de technische aansluiting bij DUO, geraamd op één jaar. Met deze kanttekeningen kan ik de motie dus oordeel Kamer geven.

Dan de moties van mevrouw Wuite. Allereerst die over de koninkrijksbeurs voor Caribische studenten. Laat ik de motie er even bij pakken. O, die is van beiden, van mevrouw Wuite én de heer De Hoop; dat had ik erbij moeten zeggen. De mogelijkheden voor een Koninkrijksmobiliteitsprogramma met de landen binnen het Koninkrijk zijn door de Universiteit Utrecht verkend met concrete voorstellen. Dit is gedaan naar aanleiding van het feit dat studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk voor studie of stage in Nederland of in andere landen of op andere eilanden binnen het Koninkrijk geen gebruik kunnen maken van Erasmus+. Dat geldt trouwens ook voor studenten uit Europees Nederland die voor studie of stage naar het Caribisch deel van het Koninkrijk mogen. Dat kunnen ze dus niet doen binnen het Erasmusprogramma, want de vier landen binnen ons Koninkrijk gelden voor dat programma als één entiteit, waarvoor één jaarlijks bedrag aan programmabudget beschikbaar is vanuit de Europese Commissie. Wel is het mogelijk voor studenten — dat is het paradoxale — om via het programma van Erasmus+ naar andere EU-lidstaten of een van de geassocieerde landen te gaan om daar te studeren of stage te lopen.

Deze motie bevat een interessant idee. Naar aanleiding van de eerder uitgevoerde onderzoeken naar het studiesucces van Caribische studenten constateerden de Onderwijsministers in het voorgaande vierlandenoverleg namelijk dat er veel initiatieven zijn, maar dat er ook beperkte capaciteit is op de eilanden. Dat moeten we wel in de gaten houden. Het Koninkrijksmobiliteitsprogramma heeft de aandacht van de voor de vier Onderwijsministers aangestelde Regiegroep studiesucces Caribische studenten, onder voorzitterschap van de heer Ron Bormans, de voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Rotterdam. In het aanstaande vierlandenoverleg zal de regiegroep verbeteringsmaatregelen voorstellen. In het kader van het thema van de regiegroep studiesucces ga ik zeker aandacht vragen voor de prioriteit van de voorgestelde maatregelen in het licht van de totaalaanpak. Daarmee kan ik ook deze motie, van mevrouw Wuite en de heer De Hoop, oordeel Kamer geven.

Ten slotte de derde motie, over de bibliotheekvoorzieningen op de BES-eilanden. Het is absoluut waar dat die in een onvolkomen staat verkeren en dat er een zekere urgentie is omdat ze flink achterlopen bij de bibliotheken in het Europese deel van ons Koninkrijk. Het is ons dus wel bekend en in het regeerakkoord ligt vast dat we, ik citeer: ''streven naar een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente''. Dat zijn ook de gemeenten in het Caribisch deel. Dat geldt dus uiteraard ook en met name voor de BES-eilanden. Op dit moment werken we aan een invulling van die voorstellen in het regeerakkoord en de toedeling van budgetten. Dat proces loopt nog. Wat ik nu kan zeggen, is dat het bibliotheekwerk op de BES-eilanden hiermee in beeld is en onze aandacht heeft. Daarmee kan ik ook deze motie van de leden Wuite en De Hoop oordeel Kamer geven.

Ten slotte is er de vraag over de studieschulden. Die gaat over de problematiek, de stand van zaken en de aanpak. Ik wil met alle plezier een brief aan u toezeggen.

Mevrouw Wuite (D66):
Het verhaal is zo ontzettend positief dat ik de minister vooral zou willen bedanken voor deze toezegging en voor de extra ruimte om te bespreken hoe die schulden zouden kunnen worden gecontroleerd en hoe ze kunnen afnemen. Het is ontzettend goed nieuws dat alle moties ook oordeel Kamer kunnen krijgen. Ik vraag dit nog even ter verheldering: ik begreep dat de minister aangaf dat het burgerservicenummer via DUO kan worden uitgevoerd op grond van een bepaalde AMvB. Begreep ik dat het ging om alle Caribische studenten, dus zonder onderscheid tussen Bonaire, Saba en Sint-Eustasius als BES en Curaçao, Aruba en Sint-Maarten aan de andere kant? Als we praten over de Caraïben is het mijn ervaring dat dit onderscheid soms wel belangrijk is om aan te geven. Collega De Hoop zei dat er misschien heel veel mensen meekijken, dus ik vraag dit in verband met de verwachtingen.

De voorzitter:
Ja, we hebben enorme kijkcijfers op de eilanden over het algemeen.

Mevrouw Wuite (D66):
De voorzitter doet af en toe leuk.

Minister Dijkgraaf:
Dank voor deze vraag. Ik moet heel voorzichtig zijn dat ik hier niets verkeerds zeg. Ten eerste geeft mevrouw Wuite correct aan dat de studenten buiten de BES-eilanden natuurlijk ook een aanzienlijk deel zijn; een belangrijk element. Zover mijn kennis reikt, is deze weg om een bsn te geven via DUO, een weg voor alle studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk; dus ook voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover. Dank aan de minister, fijn dat u bij ons was. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de drie moties. Ik schors tot 16.45 uur. Dan gaan we praten over de Raad Algemene Zaken.

Stemming:

https://dossierkoninkrijksrelaties.nl/2022/02/22/tweede-kamer-minus-fvd-...